Évora, Alentejo

Het oude centrum van Évora staat al sinds 1986 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Dit historische stadje bezit mooie eigenschappen door de combinatie van historische gebouwen en de heerlijke, authentieke Portugese sfeer. De stad heeft invloeden van de Romeinen en de Moren, maar ook van de koninklijke familie van Portugal, die graag vakantie vierde in Évora. Het centrum is omringd door vestingmuren. Dwaal rond door smalle kronkelige straatjes en tussen de wit-gele huizen. In de winkelstraten, zoals Rua 5 de Outobro, zijn genoeg souvenirwinkels te vinden. Alentejo staat bekend om de kurkbomen en er worden dan ook allerlei bijzondere producten van kurk gemaakt. Wat mag er mee terug naar huis: een handtas, notitieboekje, portemonnee of misschien wel een paar schoenen?

Het Praça do Giraldo is het bruisende middelpunt van het oude centrum van Évora. Midden op het plein staat een achttiende-eeuwse marmeren fontein. Op een van de gezellige terrasjes kun je onder het genot van een wijntje uitstekend mensen kijken. Vanaf dit plein leiden smalle, kronkelige straatjes naar de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad. Het Praça do Giraldo is daarom een uitstekend startpunt van je bezoek aan deze leuke stad in de Portugese regio Alentejo.

Dat het verleden van Évora teruggaat tot in de Romeinse tijd, kun je nog altijd zien aan de Templo Romano de Évora. Deze wordt door velen ook wel Templo de Dian genoemd. Hoewel het de best bewaarde tempel van het Iberische schiereiland is, is deze helaas ook niet meer volledig. Wel zijn het plateau en een groot aantal Korinthische zuilen nog zichtbaar. Anders dan de naam doet vernoemen, is de tempel niet vernoemd naar Diana, de Romeinse godin van de jacht. Het werd namelijk gebouwd ter ere van keizer Augustus. Je vindt het bouwwerk op het hoogste punt van Évora, het plein Largo Condo de Vila Flor.

Een van de bekendste bezienswaardigheden van Évora bevindt zich in de São Franciscokerk. De vijftiende eeuwse kerk zelf is niet het belangrijkste, het gaat om een specifieke kapel. De ‘capela dos ossos’, oftewel de bottenkapel, werd in de zestiende eeuw door monniken gebouwd. Zij versierden de kapel met meer dan 5000 menselijke schedels en beenderen. Zowel de wanden als de pilaren in de kapel zijn er volledig mee bedekt. Hiermee wilden de monniken de bezoekers van de kerk eraan herinneren dat het leven maar kort is. De vraag is alleen of je nog naar binnen durft als je het welkomstbericht boven de ingang hebt gelezen: "Wij, de botten die hier al zijn, wachten op die van jou" (“Nos ossos que aqui estamos pelos vosso esperamos”).

Tijdens een bezoek aan Évora hoort de kathedraal om twee redenen op je lijstje van bezienswaardigheden thuis. Allereerst is het gebouw zelf prachtig om te zien. Er werd tussen 1186 en 1204 aan gebouwd, waarbij de gotische bouwstijl werd gebruikt. De kerk is goed onderhouden en heeft een mooie collectie siertegels en een prachtige kloostergang. Van buiten valt op dat de kathedraal twee ongelijke torens heeft. Via de klokkentoren en een wenteltrap met 135 treden kun je naar het betegelde dak van de kathedraal klimmen. Hier heb je een prachtig uitzicht over de stad.

Een opvallend bouwwerk in Évora is het aquaduct, waarvan maar liefst negen kilometer is overgebleven om te bekijken. Vroeger was water schaars in de regio Alentejo. Daarom werd dit aquaduct aangelegd om Évora van vers drinkwater te voorzien. Buiten het stadscentrum zijn de indrukwekkende bogen van het aquaduct makkelijk te spotten. In het centrum van het plaatsje moet je beter je best doen, maar ook daar zijn ze te vinden. Onder de bogen zijn vaak huisjes en winkels gebouwd. Tip: huur een fiets en rijd daarmee langs de resten van het aquaduct die buiten de stadsmuren liggen.

Dit hunebed, ook wel een dolmen genoemd, ligt bij het plaatsje Valverde. Deze grafheuvel werd tussen 4000 en 3500 voor Christus gebouwd. Het is gebruikt als begraafplaats en voor religieuze doeleinden. Een groot deel van de voorwerpen die bij de ontdekking werden gevonden, zijn tegenwoordig in het museum van Évora te zien.

Dit fotogenieke dorpje ligt niet ver van de Spaanse grens, op een klein uurtje rijden van Évora. Je gaat hier vooral heen om de authentieke sfeer op te snuiven. Monsaraz ligt bovenop een hoge heuvel, waardoor de met kinderkopjes geplaveide straten allemaal erg smal en steil zijn. De huizen in het dorp zijn witgekalkt en hebben oranje daken. Hiertussen vind je kleine restaurants en winkeltjes, waar handgemaakte spullen en streekproducten worden verkocht, zoals olijfolie, wijn en aardewerk. Vanaf de stadsmuur kijk je uit over de voormalige stierenvechtersarena, het schilderachtige dorpje en de groene omgeving met het meer van Alqueva.