Nationaal Park Dovrefjell-Sunndalsfjella, Innlandet

Dit nationale park ligt niet ver van de poolcirkel en dat zorgt ervoor dat je hier unieke diersoorten en planten tegenkomt. De beste reistijd is tussen juni en september, maar hou zelfs in de zomer rekening met frisse nachten en een koele dag, hoewel het op zonnige dagen ook ruim twintig graden kan worden. De Snøhetta is met zijn 2286 meter de hoogste bergtop in het park. De Knutshø is een andere bergtop, een waarop je veel inheemse planten zult tegenkomt, zoals alsem en de Dovre Klaproos. In juni en juli bloeien deze volop. Hoewel dit een soms vrij steile wandeling is, kun je deze in een uur of vijf volbrengen.

Dit is een van de unieke diersoorten in het park, een dier dat uitstekend aangepast is aan het leven in de koudere delen in Noord-Europa. Ze zijn hier in de vorige eeuw opnieuw uitgezet vanuit Groenland. Je kunt ze in het park tegenkomen, vooral vroeg op de dag of tegen de schemering. Op het Muskusospad dat loopt tussen Kongsvoll en Grønbakken is de kans het grootst. In het park leven ook elanden en rendieren, die je eveneens tegen kunt komen, hoewel de kans hierop op dit wandelpad weer kleiner is. Alle drie de soorten zijn schuw, dus verstoor ze niet. De in 1990 uitgestorven poolvos is door een fokprogramma sinds 2005 weer terug in het wild, hoewel deze zeer zeldzaam is. Kijk verder ook uit naar veelvraten, arenden, valken en buizerds

Hoewel er in Noorwegen best nog wel wat rendieren voorkomen, is het echte wilde rendier zeer zeldzaam. Dit Noorse wilde-rendiercentrum ligt in het dorpje Hjerkinn. Zij zorgen er voor dat de populatie wilde rendieren op peil blijft. Het centrum is in het gebouw van de oude militaire schietbaan gevestigd en doet meteen ook dienst als bezoekerscentrum voor het hele nationale park. Er is een tentoonstelling over rendieren en uiteraard kun je hier ook meer informatie krijgen over het park en de wandelmogelijkheden. Vanuit de panoramaruimte kun je ver over de omgeving uitkijken, helemaal tot aan de Snøhetta.

Deze hoogste top van het park is een groot deel van het jaar bedekt met sneeuw. Toch is de wandeling naar de top, of liever gezegd een van de vier toppen, goed te doen. Het beste begin je bij de berghut in Snøheim (je kunt hier met de bus komen), vanaf hier wandel je in zo'n zes uur heen en terug. Het hoogteverschil met de Stortoppen (echt het hoogste punt) is ongeveer 800 meter en dit maakt de wandeling het zwaarst. Je kunt deze het beste midden in de zomer lopen, dan heb je het minste last van sneeuw.

Naast de wandeling naar de Snøhetta zijn er ook diverse andere trails in het park. Van dagwandelingen tot meerdaagse tochten. Je mag in Noorwegen wildkamperen en er zijn berghutten (met een sleutelsysteem). Welke tocht je ook kiest, het voelt direct alsof je ver van de bewoonde wereld bent. Vanuit Kongsvoll wandel je zo ver je wilt het Strøplsjødal in, hier leven ook groepen muskusossen. De Muskusos-route is vijftien kilometer lang en loopt tussen Kongsvoll en Grønbakken. Je kunt echter ook aan één kant beginnen en weer teruglopen zodra je hier aan toe bent. Meerdaagse wandelingen zijn een driedaagse tocht vanuit Reinheim over de Snøhetta, een zesdaagse tocht dwars door Nationaal Park Dovrefjell-Sunndalsfjella en de pittige meerdaagse rondwandeling Trollheimen.

Eikesdalen is een klein plaatsje aan de westkant van het nationale park. Vanaf hier loopt een weg het park in en het is een goed startpunt van wandelingen. Je vind hier ook het Mardalen Natuurreservaat en de waterval Mardalfossen. De wandeling naar deze man-made waterval is ongeveer 45 minuten. Eikesdalen is ook het startpunt van een safari naar een groep wilde rendieren. Vanaf hier loopt een tolweg, de Aursjøvegen, helemaal door het park heen, zo'n 55 kilometer lang. Onderweg kom je langs watervallen, bergmeren en prachtige uitzichtpunten.

De gemeente Sunndal ligt aan de noordrand van het park en een goed uitgangspunt om het park te verkennen. Niet ver van Sunndal ligt de Vinnufossen waterval, een van velen in het gebied, maar deze is indrukwekkend hoog. Rondom deze plaats kun je ook traditionele boerderijen bezoeken. In de zomer brengt men hun vee naar de groene bergweiden. Wandel naar de boerendorpjes Gammelsetra, Torbuvollen of Renndølsetra. Je kunt op elke boerderij een dagje komen helpen of workshops volgen. Ze serveren ook lekkere lokale gerechten en verkopen zelfgemaakte producten.